.
De oorsprong van digitale geletterdheid

Van media-educatie tot nieuw leergebied

De oorsprong van digitale geletterdheid

 

We horen de term ‘digitale geletterdheid’ steeds vaker voorbij komen. Zo weten we inmiddels dat we er vier deelonderwerpen onder scharen: ICT-basisvaardigheden, mediawijsheid, informatievaardigheden en computational thinking. Maar waar komt de term ‘digitale geletterdheid’ eigenlijk vandaan en weten we daadwerkelijk wat ermee bedoeld wordt? We gaan terug naar de oorsprong, de geboorte, van digitale geletterdheid. Wanneer je dit begrijpt, én weet wat de huidige verplichtingen zijn, is het eenvoudiger om grip te krijgen op het vakgebied en om met een goed doordachte aanpak te komen voor jullie school.

 

Josha ten Velde | 16 juni 2021

De oorsprong

Laten we met de deur in huis vallen. Hét moment dat ‘digitale geletterdheid’ ontstond bestaat niet. Digitale geletterdheid is immers een combinatie van vier verschillende deelonderwerpen. Het is dus niet zo dat de term ‘digitale geletterdheid’ ontstond zodra de wereld begon te digitaliseren. Want zelfs al vóór het ontstaan van computers stak één deelonderwerp van digitale geletterdheid al de kop op: mediawijsheid.

Mediawijsheid

Zo ontstonden er rond 1930 bijvoorbeeld pogingen in het Verenigd Koninkrijk om burgers kritisch te laten kijken naar uitingen van propaganda.(1) Dit soort uitingen gaan immers gepaard met een dubbele agenda. Het beeld dat je ziet of de boodschap die je leest, speelt vaak in op je gevoel en maakt je blind voor de daadwerkelijke boodschap of bedoeling die achter het bericht schuilgaat. Kritisch zijn op dit soort media uitingen werd dus belangrijk.

Dertig jaar later ontstond er eenzelfde soort behoefte aan de andere kant van de oceaan. Amerikaanse marketing bureaus waren ondertussen redelijk vaardig in het op manipulerende wijze verkopen van een verhaal. Het controleren van feiten en het begrijpen van de context werd daarmee steeds belangrijker.(1)

ICT-basisvaardigheden

Naast mediawijsheid, lijken ook ICT-basisvaardigheden steeds belangrijker te worden. Dichter bij huis constateert het CBS dat steeds meer Nederlanders dagelijks op het internet te vinden zijn.(2) In 2014 ging dit om 79% van de Nederlanders vanaf 12 jaar. In 2019 ging dit al om 88%. Ook lijkt het aantal apparaten met een internetverbinding per huishouden lijkt toe te nemen. Enkel het gebruik van de desktop neemt iets af.

Het CBS benadrukt dat digitale vaardigheden daarom steeds belangrijker worden. Het kunnen gebruiken van computers, internet en smartphones geeft je bijvoorbeeld betere mogelijkheden op de arbeidsmarkt.(2)

Informatievaardigheden en computational thinking

Paul Gilster, Amerikaans auteur en voormalig leerkracht, gebruikte in de jaren ‘90 de term ‘digitale geletterdheid’ als samenvattende term voor het vermogen om informatie te begrijpen en te evalueren en informatie te integreren in meerdere systemen die de computer kan leveren. Informatie kunnen evalueren en interpreteren is daarbij volgens hem van cruciaal belang. De informatie die je op internet vindt, kun je volgens Gilster niet begrijpen zonder de bronnen te evalueren en de informatie in een context te plaatsen.(3)

Het internet heeft het vinden en verspreiden van informatie toegankelijker dan ooit tevoren gemaakt. Dit brengt, voornamelijk binnen een kenniseconomie zoals de onze, vermoedelijk voordelen, maar ook nadelen met zich mee. Klakkeloos geloven wat welke auteur dan ook schrijft, kan verkeerd uitpakken. Nagaan wie de auteur is en om welke reden hij of zij iets schrijft is van belang.

Digitale geletterdheid in het Nederlandse onderwijs

Deze ontwikkelingen buiten onze grenzen hadden uiteraard ook betrekking op de ontwikkelingen binnen Nederland zelf. In een rapport van 2012 poneerde De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (het KNAW) een vijftal adviezen omtrent digitale geletterdheid. Zo gaven zij onder andere aan dat er een nieuw vak ingevoerd moest worden om hier voldoende aandacht aan te kunnen besteden. Verder stelden ze dat het vak Informatica vernieuwd moest worden en dat er prioriteit gegeven moest worden aan het opleiden van een nieuwe generatie leerkrachten met nieuwe vaardigheden en attitudes.(5) Dit bracht ook in Nederland de noodzaak van digitale geletterdheid aan het licht.

In 2014 kwam het ministerie van Onderwijs dan ook met het verzoek om de vaardigheden die van belang zijn binnen de 21e eeuw te definiëren. Naar aanleiding van dit verzoek werd in 2014 door SLO het onderzoeksrapport ‘21e-eeuwse vaardigheden in het curriculum van het funderend onderwijs’ gepubliceerd.(6) Hierin werd onder andere duidelijk dat je de vier deelonderwerpen van digitale geletterdheid zoals we ze nu kennen, kunt beschouwen als onderdelen van deze 21e eeuwse vaardigheden: ICT-basisvaardigheden, mediawijsheid, informatievaardigheden en computational thinking welteverstaan. Deze termen waren niet nieuw. Althans, de termen werden vrij letterlijk vertaald uit het Engels (enkel ‘Computational Thinking’ is bij deze vertaalronde kennelijk over het hoofd gezien).

Uit het onderzoeksrapport van SLO bleek dat vooral creativiteit, probleemoplosvaardigheden en digitale geletterdheid weinig waren uitgewerkt. Tevens waren dat ook de vaardigheden die volgens leerkrachten in de onderwijspraktijk weinig voorkwamen.(7) In het rapport wordt gesteld:

 

“Leraren zouden meer aandacht willen besteden aan de vaardigheden maar voelen zich niet voldoende toegerust. Er is behoefte aan meer kennis en inzicht in wat de vaardigheden concreet inhouden, aan goede voorbeelden van lesactiviteiten, en aan lesmaterialen voor concrete houvast in de praktijk.”

 

Deze aanbeveling heeft onder andere geleid tot de opzet van een leerlijn digitale geletterdheid, ontwikkeld door SLO. Na de publicatie van een conceptversie in 2017 publiceerde SLO een jaar later een tweede versie.(8) Deze leerlijn biedt een overzicht van niet verplichte kerndoelen die passen bij de vier verschillende deelonderwerpen van digitale geletterdheid.

Vanuit een brede behoefte tot het actualiseren van het Nederlandse onderwijsaanbod is er vervolgens een wetenschappelijke curriculumcommissie ingesteld onder de naam ‘Curriculum.nu’. Leerkrachten en schoolleiders hebben onder die naam de krachten gebundeld en hebben in oktober 2019 zogenaamde bouwstenen opgeleverd die bij zouden dragen aan de herziening van het curriculum. Naast Burgerschap en Nederlands maakt ook digitale geletterdheid een onderdeel uit van de negen bouwstenen. Begin 2021 zijn deze bouwstenen officieel gepresenteerd aan het ministerie van OCW.(9)

Vandaag en morgen

En nu? Wat ben je nu verplicht als school en wat komt er in de relatief nabije toekomst nog op je af? Wij vatten het voor je samen:

Als school ben je dus nog niet verplicht om digitale geletterdheid aan te bieden en te voldoen aan kerndoelen. Naar verwachting ziet dit er over een aantal jaar dus anders uit. Kennisnet adviseert scholen om nu al aan de slag te gaan. Wachten tot digitale geletterdheid verplicht wordt, is volgens hen niet raadzaam. Daarbij benadrukt SLO dat je ook met een paar onderdelen kunt beginnen en dat je heus niet direct alles moet afdekken. Zo zet je als school volgens SLO een stap in de goede richting.(10)

Structureel aandacht voor digitale geletterdheid is er tot op heden nog niet geweest binnen het onderwijs. Waar het nu nog vaak afhankelijk is van de leerkracht die affiniteit heeft met dit onderwerp, moet straks heel onderwijsland zich onderdompelen in digitale geletterdheid. Tenminste, daar lijkt het naartoe te gaan. De focus ligt meer en meer op het concretiseren van het onderwerp en om het praktisch toepasbaar maken van de deelonderwerpen. Nu nog de adoptie binnen het onderwijs. Laten we hierbij de opmerking van SLO niet vergeten: begin met een onderdeel en doe het stap voor stap.

 

meer blogs

 

Geraadpleegde bronnen

1. Boyd, D. (2014). It’s Complicated – the social lives of networked teens. Yale University Press.
2. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2020, augustus 16). ICT, kennis en economie 2020. CBS. Retrieved juni 14, 2021
3. Pool, C. R. (1997, November). A New Digital Literacy: A Conversation with Paul Gilster. Educational Leadership, 55(Integrating Technology into Teaching), 6-11.
4. Bawden, D. (2008). Origins and Concepts of Digital Literacy. In Digital Literacies (pp. 17-28). Peter Lang Publishing. 
5. Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. (2012). Digitale geletterdheid in het voortgezet onderwijs. Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
6. Stichting Leerplan Ontwikkeling. (2020, februari 13). Achtergrond digitale geletterdheid. SLO. Retrieved juni 14, 2021
7. Thijs, A., Fisser, P., & van der Hoeven, M. (2014). 21e-eeuwse vaardigheden in het curriculum van het funderend onderwijs. SLO. 
8. van Rooyen, L. (2021, januari 12). Leerlijnen digitale geletterdheid. SLO. Retrieved januari 14, 2021
9. Curriculum.nu. (n.d.). Samen werken aan de herziening van het landelijk curriculum. Curriculum.nu. Retrieved juni 14, 2021
10. Pijpers, R. (2021, januari 15). Werken aan digitale geletterdheid: van visie naar praktijk. Kennisnet. Retrieved juni 14, 2021